Welkom op deze afdelingspagina

Fijn dat u deze afdeling bezoekt. Via het menu aan de linkerkant van de pagina kunt u — door op het pijltje te klikken naast 'Nationale Ombudsman' de verschillende hoofdstukken openen en het onderwerp kiezen dat u zoekt. U kunt er ook voor kiezen op op deze pagina te blijven en in onderstaande hoofstukken te scrollen om informatie in te winnen.

Wij wensen u veel succes en helderheid bij het doornemen van de informatie. Heeft u vragen over de inhoud of over het gebruik van deze website? Neem dan gerust contact met ons op via de contactgegevens onderaan de pagina. Wij staan klaar om u verder te helpen


Deze hoofdstuk brengt een reeks rapporten en notities van de Nationale Ombudsman samen die één verhaal vertellen: hoe woonwagenbewoners en andere burgers keer op keer geconfronteerd worden met een overheid die hun rechten wel erkent op papier, maar in de praktijk onvoldoende waarborgt.

Van het rapport Woonwagenbewoner zoekt standplaats (2017), via het Position paper (2021), tot recente oordelen en onderzoeken in 2023, komt steeds hetzelfde beeld naar voren:

  • Gemeenten en het Rijk handelen traag en ontwijkend.

  • Mensenrechten zoals het recht op culturele identiteit en het recht op inspraak worden niet serieus genomen.

  • Burgers leven daardoor jarenlang in onzekerheid, met wachttijden, uitstel en beleid dat niet van de grond komt.

De Ombudsman legt in elk document de vinger op dezelfde zere plek: een betrouwbare overheid moet voortvarend, rechtvaardig en mensgericht handelen. Deze pagina laat zien hoe dat in de praktijk vaak misgaat, en welke aanbevelingen keer op keer worden gedaan om dit te verbeteren.



1. Nationale Ombudsman Position paper - rondetafelgesprek                    15 september 2021

In onderstaande position paper richt de Nationale Ombudsman zich tot de Tweede Kamer over het tekort aan standplaatsen voor woonwagenbewoners. Hij herinnert eraan dat al in 2017 werd vastgesteld dat gemeenten en het Rijk de mensenrechten van woonwagenbewoners niet centraal stellen, maar vooral inzetten op "normalisatie" en zelfs uitsterfbeleid. Daardoor werden geen inventarisaties gedaan naar de behoefte, geen nieuwe standplaatsen gecreëerd en werden vrijgekomen plekken vaak geblokkeerd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het College voor de Rechten van de Mens hebben duidelijk gemaakt dat staten en gemeenten verplicht zijn de levensstijl en culturele identiteit van woonwagenbewoners te faciliteren. Het niet realiseren van standplaatsen is volgens deze instanties discriminatie.

De Ombudsman deed daarom concrete aanbevelingen: het Rijk moet een minister aanwijzen als portefeuillehouder, samen met gemeenten een visie ontwikkelen die aansluit bij het mensenrechtenkader, kennis op peil brengen en de impact van beleid monitoren. Gemeenten moeten zelf een portefeuillehouder benoemen, de raad betrekken bij beleid, de behoefte aan standplaatsen vastleggen in de woonvisie en criteria en woonvormen inventariseren.

Hoewel er in 2018 een nieuw beleidskader kwam dat op papier de culturele identiteit erkent, blijkt uit klachten en monitors dat er in de praktijk nauwelijks nieuwe standplaatsen zijn gerealiseerd. Gemeenten wijzen op kosten en praktische problemen, maar de Ombudsman stelt dat geld geen excuus mag zijn om mensenrechten te schenden. Hij benadrukt dat de ingewikkelde situatie op de woningmarkt niet mag leiden tot achterstelling van woonwagenbewoners. Zijn oproep aan de Tweede Kamer is om het kabinet blijvend te dwingen regie te nemen, kennis te verspreiden, gemeenten te faciliteren en daadwerkelijk voldoende standplaatsen te realiseren.

Nationale Ombudsman Position paper voor het rondetafelgesprek standplaatsenbeleid op 15 september 2021


  1. 'Van gemeenten hoor ik dat de woonvorm van woonwagenbewoners duur en lastig te realiseren is. Ik heb begrip voor de financiële en praktische uitdagingen. Maar geld mag geen obstakel zijn voor het nakomen van mensenrechten. Ik verwacht dat het onderzoek van BZK naar de kosten van standplaatsen gepaard gaat met voldoende middelen voor het realiseren van deze woonvorm. De overheid moet de door haar gedane toezeggingen nakomen'
  2. 'Het is de hoogste tijd dat er nu echt meer standplaatsen voor woonwagenbewoners bijkomen. De ingewikkelde situatie op de woningmarkt mag geen excuus zijn om woonwagenbewoners zo lang achter te stellen. 

    Voor de Rijksoverheid is het belangrijk om een regierol te nemen in het verzamelen en verspreiden van kennis, het faciliteren van gemeenten en het monitoren van de situatie'

2. Nationale Ombudsman Rapport Woonwagenbewoner zoekt standplaats  17 mei 2017

In mei 2017 publiceerde de Nationale Ombudsman het rapport Woonwagenbewoner zoekt standplaats. Het onderzoek richtte zich op de vraag of de Nederlandse overheid – zowel landelijk als lokaal – betrouwbaar handelt in het waarborgen van de mensenrechten van woonwagenbewoners, en in het bijzonder hun recht op een eigen culturele identiteit.

De Ombudsman stelt vast dat het wonen in een woonwagen een erkend onderdeel is van die culturele identiteit, beschermd door internationale en Europese verdragen. Dat betekent dat de overheid verplicht is om voldoende standplaatsen te realiseren en beleid te voeren dat deze levenswijze respecteert. Uit meldingen van woonwagenbewoners bleek echter dat er een groot tekort aan standplaatsen is, dat gemeenten vaak uitsterfbeleid hanteren, dat wachtlijsten onbetrouwbaar zijn en wachttijden oplopen tot wel 25 jaar. Bovendien worden standplaatsen niet altijd exclusief aan woonwagenbewoners toegewezen.

De Ombudsman concludeert dat gemeenten onvoldoende kennis hebben van het mensenrechtelijke kader en te veel nadruk leggen op "normalisatie", waarbij woonwagenbewoners gelijk behandeld worden met andere burgers. Dit miskent dat het hier juist gaat om ongelijke gevallen die ongelijk behandeld moeten worden. Daarnaast ontbreekt een regierol van het Rijk, waardoor gemeenten niet worden ondersteund in het voeren van beleid dat aansluit bij mensenrechten.

Daarom deed de Ombudsman duidelijke aanbevelingen. Aan het Rijk: wijs een minister aan als portefeuillehouder, ontwikkel samen met gemeenten een visie op standplaatsenbeleid in lijn met mensenrechten, zorg voor kennis en monitor de impact van beleid. Aan gemeenten: benoem een portefeuillehouder, ga in gesprek met de raad, inventariseer de behoefte aan standplaatsen en leg dit vast in de woonvisie.

Het rapport benadrukt dat het ontbreken van voldoende standplaatsen niet alleen een praktisch probleem is, maar een directe aantasting van de culturele identiteit en mensenrechten van woonwagenbewoners. Het vormt daarmee een fundamenteel vraagstuk van betrouwbaarheid van de overheid.

3. Nationale Ombudsman Inspraak mag geen vinkje zijn

In het rapport Inspraak mag geen vinkje zijn! laat de Nationale Ombudsman zien dat inspraak van burgers binnen de Participatiewet vaak niet meer is dan een formaliteit. Burgers en cliëntenraden krijgen wel de kans om hun mening te geven, maar hun inbreng wordt zelden serieus gewogen of vertaald naar beleid. Het wettelijk recht op inspraak, vastgelegd in artikel 47 van de Participatiewet, wordt daarmee uitgehold. In de praktijk worden raden pas laat betrokken, of verdwijnen ze zelfs in brede adviesraden waarin hun specifieke stem verdwijnt. Het gevolg is dat inspraak verwordt tot een vinkje in het proces, zonder echte invloed.

De Ombudsman benadrukt dat dit niet alleen een probleem is van de Participatiewet, maar een bredere bestuurscultuur blootlegt: de dominante cultuur beslist over mensen, in plaats van mét hen. Burgers ervaren dat hun ervaringskennis en hun eigen perspectief niet serieus worden genomen. Voor woonwagenbewoners is dit herkenbaar: zij spreken vaak in bij gemeenten, maar hun inbreng wordt genegeerd of weggeschreven, terwijl beslissingen over standplaatsen en beleid worden genomen vanuit een "normaal" perspectief dat hun culturele identiteit miskent. Het rapport maakt duidelijk dat inspraak pas betekenis heeft als er werkelijk naar de stem van betrokkenen wordt geluisterd en hun kennis wordt meegenomen in besluitvorming.

De Ombudsman roept gemeenten en gemeenteraden daarom op om inspraakorganen niet alleen formeel in te richten, maar hen ook vroegtijdig en serieus te betrekken, hun adviezen te wegen en helder uit te leggen waarom bepaalde adviezen wel of niet worden opgevolgd. Alleen zo kan inspraak bijdragen aan vertrouwen en rechtvaardig beleid, en wordt voorkomen dat groepen structureel buitengesloten blijven.

4. Nationale Ombudsman rapport Woonwagenbewoners in onzekerheid door gebrek aan beleid.

In oktober 2023 oordeelde de Nationale Ombudsman dat de gemeente Geldrop-Mierlo nalatig is geweest door jarenlang geen actueel woonwagen- en standplaatsenbeleid te ontwikkelen. Woonwagenbewoner Van Rijn had hierover een klacht ingediend, omdat hij en zijn gemeenschap al sinds de jaren '90 in onzekerheid verkeren. In de woonvisies van de gemeente werd het onderwerp steeds vooruitgeschoven, zonder concrete stappen of betrokkenheid van bewoners. Daardoor wist Van Rijn niet of hij zijn standplaats kon behouden of kopen, en bleef onduidelijk wat de toekomst van de woonwagenlocaties zou zijn.

De Ombudsman benadrukt dat het wonen in een woonwagen onderdeel is van de culturele identiteit van woonwagenbewoners, een identiteit die beschermd wordt door internationale verdragen en uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het College voor de Rechten van de Mens. Gemeenten zijn daarom verplicht beleid te voeren dat deze identiteit respecteert en voldoende standplaatsen waarborgt. Het uitblijven van beleid en communicatie schaadt niet alleen de belangen van bewoners, maar ook het vertrouwen in de overheid.

De gemeente verweerde zich door te stellen dat er geen wettelijke verplichting bestaat om woonwagenbeleid vast te stellen en dat capaciteitsgebrek en uitstel van de Omgevingswet de vertraging verklaren. De Ombudsman wees dit af: voortvarendheid is een behoorlijkheidsvereiste, en excuses zoals gebrek aan capaciteit of uitstel van wetgeving zijn geen rechtvaardiging om mensenrechten op te schorten. De gemeente had bewoners al lang kunnen betrekken en informeren.

Het oordeel is dat de klacht gegrond is. De gemeente heeft niet snel en slagvaardig gehandeld en laat woonwagenbewoners te lang in onzekerheid. Daarmee wordt hun recht op culturele identiteit en hun vertrouwen in de overheid ondermijnd.


''Voor een woonwagenbewoner is de woonwagen meer dan een dak boven hun hoofd, het is hun ziel, hun geschiedenis, hun leven. Het is een symbool van alles wat zij zijn, een stukje van hun cultuur dat elke dag opnieuw wordt aangevallen door de heersende normen van de samenleving. Het is een strijd die we elke dag voeren – voor het recht om te bestaan, voor het recht om te blijven, voor het recht om onze identiteit niet te verliezen in de schaduw van een cultuur die ons probeert te verdringen''

''No home without culture''

________________________ Auteur: Driekus van Wanrooij ________________________