Inspraak mag geen vinkje zijn

Nationale Ombudsman:  Inspraak mag geen vinkje zijn!

In het rapport Inspraak mag geen vinkje zijn! laat de Nationale Ombudsman zien dat inspraak van burgers binnen de Participatiewet vaak niet meer is dan een formaliteit. Burgers en cliëntenraden krijgen wel de kans om hun mening te geven, maar hun inbreng wordt zelden serieus gewogen of vertaald naar beleid. Het wettelijk recht op inspraak, vastgelegd in artikel 47 van de Participatiewet, wordt daarmee uitgehold. In de praktijk worden raden pas laat betrokken, of verdwijnen ze zelfs in brede adviesraden waarin hun specifieke stem verdwijnt. Het gevolg is dat inspraak verwordt tot een vinkje in het proces, zonder echte invloed.

De Ombudsman benadrukt dat dit niet alleen een probleem is van de Participatiewet, maar een bredere bestuurscultuur blootlegt: de dominante cultuur beslist over mensen, in plaats van mét hen. Burgers ervaren dat hun ervaringskennis en hun eigen perspectief niet serieus worden genomen. Voor woonwagenbewoners is dit herkenbaar: zij spreken vaak in bij gemeenten, maar hun inbreng wordt genegeerd of weggeschreven, terwijl beslissingen over standplaatsen en beleid worden genomen vanuit een "normaal" perspectief dat hun culturele identiteit miskent. Het rapport maakt duidelijk dat inspraak pas betekenis heeft als er werkelijk naar de stem van betrokkenen wordt geluisterd en hun kennis wordt meegenomen in besluitvorming.

De Ombudsman roept gemeenten en gemeenteraden daarom op om inspraakorganen niet alleen formeel in te richten, maar hen ook vroegtijdig en serieus te betrekken, hun adviezen te wegen en helder uit te leggen waarom bepaalde adviezen wel of niet worden opgevolgd. Alleen zo kan inspraak bijdragen aan vertrouwen en rechtvaardig beleid, en wordt voorkomen dat groepen structureel buitengesloten blijven.