
Gemeenteraad medeverantwoordelijk bij discriminerend beleid
College voor de Rechten van de Mens, oordeelnummer 2022-117
De Gemeenteraad is net zo verantwoordelijk, als het College van B&W:
gemeenteraad medeverantwoordelijk bij discriminerend beleid
In oordeel 2022-117 bevestigt het College voor de Rechten van de Mens dat zowel de gemeenteraad als het College van burgemeester en wethouders (B&W) gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het naleven van de gelijkebehandelingswetgeving. Het College stelt:
"Naar het oordeel van het College hebben de gemeenteraad en het College van B&W een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het naleven van de gelijkebehandelingswetgeving. Om die reden beschouwt het College hier de gemeente in haar geheel, als openbaar lichaam, als verweerster." (overweging 6.1)
Deze overweging is van fundamenteel belang. Zij betekent dat ook de gemeenteraad aansprakelijk is wanneer zij beleid vaststelt dat leidt tot verboden onderscheid op grond van ras — bijvoorbeeld door het goedkeuren van beleidsvoorstellen met bindingseisen die woonwagenbewoners structureel uitsluiten van standplaatsen.
Bindingseisen zoals "lokale binding", "economische zelfredzaamheid" of "duur van inschrijving" kunnen in de praktijk leiden tot indirecte of zelfs directe uitsluiting van woonwagenbewoners, zeker wanneer zij niet aansluiten bij de culturele realiteit van familiegebonden woonvormen en trekvrijheid. Wanneer de raad dergelijk beleid goedkeurt, is zij niet slechts politiek verantwoordelijk, maar juridisch medeverantwoordelijk voor de gevolgen — inclusief discriminatie.
Het College maakt duidelijk dat het niet relevant is welk bestuursorgaan het initiatief neemt: de gemeente als geheel wordt verantwoordelijk gehouden. Dat betekent dat de raad zich niet kan beroepen op beleidsvrijheid of procedurele afstand wanneer het beleid dat zij vaststelt leidt tot verboden onderscheid.
Deze lijn biedt een krachtige basis voor juridische en politieke actie. Zij bevestigt dat discriminatie via beleidsbesluiten van de raad niet alleen moreel, maar ook juridisch verwijtbaar is — en dat woonwagenbewoners zich daartegen kunnen verzetten met beroep op de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), het oordeel van het College, en internationale mensenrechtenverdragen.
