
Discriminatie door beleid te voeren waardoor woonwagenbewoning op den duur verdwijnt
Het College van Burgemeester en Wethouders gemeente Oss discrimineert woonwagenbewoners door beleid te voeren waardoor woonwagenbewoning op den duur verdwijnt. Oordeelnummer: 2014-167
3.15
Het College overweegt verder dat het beleid van verweerder er uiteindelijk toe leidt dat huisvesting in woonwagens na een aantal jaren in de gemeente Oss is verdwenen. Daarmee tast het 0-beleid de kern van verzoekers cultuur aan. De stelling van verweerder dat verzoekers ook uiting kunnen geven aan hun cultuur als zij in een 'reguliere' woning wonen, volgt het College dan ook niet. Het College leest in het arrest van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 30 juni 2009, waarnaar verweerder verwijst, ook geen bevestiging van zijn standpunt. Weliswaar overweegt het Hof dat de woonwagenbewoonster in die zaak door in een reguliere woning te moeten gaan wonen "alleen de woonvorm moest wijzigen (die een deel vormt van haar cultuur)" en dat niet van haar is gevraagd "om haar hele cultuur en familiebanden op te geven"; tegelijkertijd verwijst het Hof naar het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, dat de betreffende gemeente als uitgangspunt had genomen bij het vaststellen van een compensatie voor geleden immateriële schade. Daarin staat dat uitgangspunt is dat "de leefwijze van woonwagenbewoners zodanig specifiek is dat een gelijkwaardig woongenot alleen mogelijk is op een vervangende standplaats".
3.16
Het College wijst tevens naar het rapport van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) over Nederland van 15 oktober 2013 (ECRI-rapport over Nederland, vierde monitoringcyclus, goedgekeurd op 20 juni 2013, gepubliceerd op 15 oktober 2013). ECRI adviseert de Nederlandse autoriteiten om de behoeften van Roma, Sinti en reizigers die in woonwagens wonen, te inventariseren en ervoor te zorgen dat er voldoende standplaatsen beschikbaar zijn, zodat zij volgens hun tradities en cultuur kunnen leven. Daarmee legt ECRI een directe relatie tussen de beschikbaarheid van standplaatsen en het kunnen leven volgens de tradities van de eigen cultuur. Dit bevestigt het oordeel van het College dat de woonvorm een essentieel onderdeel is van de woonwagencultuur van verzoekers en dat het beleid van verweerder hen derhalve in het hart daarvan treft.
