Bank discrimineert door geen geldlening te verstrekken voor- woonwagen 

4. College voor de Rechten van de Mens, oordeelnummer 2022-148

InterBank N.V. discrimineerde twee woonwagenbewoners door hen geen geldlening te verstrekken voor de renovatie van hun koopwoonwagen.

Beoordeling:

Het College is van oordeel dat InterBank wel indirect onderscheid op grond ras heeft gemaakt. Woonwagenbewoners bij wie de door InterBank vastgestelde fictieve woonlasten hoger zijn dan de feitelijke woonlasten worden vanwege hun ras bijzonder getroffen door de indeling in de categorie 'inwonend/recreatiewoning'. Hiervan is bij de twee woonwagenbewoners sprake. InterBank heeft dan ook jegens hen indirect onderscheid op grond van ras gemaakt door het in te delen in de categorie 'inwonend/recreatiewoning'.

Indirect onderscheid is echter niet verboden als hiervoor een goede reden bestaat (objectieve rechtvaardiging). InterBank heeft aangevoerd dat bij woonwagenbewoners de kans op verandering van de woonomstandigheden als gevolg van (gewijzigde) regelgeving en daarmee de kans op hogere woonlasten groot is in vergelijking met bewoners van een koop- of een huurwoning. Hiertoe heeft InterBank verwezen naar het bestemmingsplanbeleid van gemeenten en naar het door gemeenten gevoerde uitsterfbeleid ten aanzien van woonwagenstandplaatsen. Het College stelt vast dat InterBank geen gegevens heeft aangedragen waaruit blijkt dat het bestemmingsplanbeleid van gemeenten de kans op verandering van de woonomstandigheden van woonwagenbewoners vergroot. Ook overweegt het College dat uitsterfbeleid ten aanzien van woonwagenstandplaatsen niet is toegestaan. InterBank heeft dan ook geen goede reden gegeven voor het gemaakte indirecte onderscheid en daarmee jegens de twee woonwagenbewoners verboden indirect onderscheid op grond van ras gemaakt.