Huisvestingswet - Woningwet
Voldoet een gemeente, in huisvesting van woonwagenbewoners wanneer er enkel een kavel/standplaats aangeboden wordt, in verplaats een woonwagen? Veel gemeente zijn het hierover eens, (uit eigen belangen) dat het aanbieden van een kavel/standplaats voldoende is om aan de wetgeving te hebben voldaan.
In de woningwet artikel 1, staat de volgende tekst:
woongelegenheid:
a. woning met de daarbij behorende grond of het daarbij behorende deel van de grond;
b. woonwagen, zijnde een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en
c. standplaats, zijnde een kavel die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
In de huisvestingswet artikel 1, staat de volgende tekst:
woonruimte:
1°besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden, en
2°standplaats
(Nu zijn er ook teksten aanwezig wat de definitie is van een woonwagen, echter om overzicht te houden zal hier straks op terug gekomen worden)
Het is nu duidelijk dat een woonwagen gezien wordt als een woongelegenheid/woonruimte. Echter door de tekst, 'en' erbij te vermelden wordt een standplaats ook gezien als een woongelegenheid/woonruimte en gemeente vinden dat zij kunnen kiezen welk van de twee invulling gegeven kan gaan worden.
Zijn er teksten, jurisprudentie aanwezig dat duidelijker maakt dat het wonen in een woonwagen, voorgaat op een standplaats?
Uit welke kenmerken bestaat de culturele identiteit van woonwagenbewoners die beschermd moeten worden?
De woonvorm, in woonwagens, en in nauw sociaal- en familieverband wonen, zijn wezenlijke kenmerken van de te beschermen culturele identiteit van woonwagenbewoners.
BRON: Advies van het CRM aan de Minister van BZK 28 Mrt 2018, pagina nr. 5
Woonvorm:
Op grond van internationale jurisprudentie is het beschermwaardige en onderscheiden 'eigene' van woonwagenbewoners hun mobiele woonvorm, de woonwagen. Het wonen in, en rond een woonwagen, is integraal onderdeel van de traditionele leefwijze en cultuur van woonwagenbewoners. Jurisprudentie van het EHRM ondersteunt dit kenmerk.16
16 EHRM, 25 September 1996, appl. No. 20348/92 (Buckley/Verenigd Koninkrijk): "(W)hat was in issue was a traditional way of life. This way of living includes not only the right to have a certain kind of home but also the right to maintain identity as a Gypsy and lead a life in accordance with that tradition. The Court held that Article 8 implied positive state obligations to facilitate the Gypsy way of life.
Ook in het recht op culturele aanvaardbaarheid van huisvesting kan juridische ondersteuning worden gevonden voor het kenmerk 'woonvorm' als karakteristiek voor de culturele identiteit van woonwagenbewoners. Het gaat hier om culturele toereikendheid van huisvesting: "Housing is not adequate if it does not respect and take into account the expression of cultural identity."™ Artikel 11 (1) van het Verdrag inzake economische sociale en culturele rechten (IVESCR) regelt het recht op adequate huisvesting. Het Comite heeft overwogen dat dit recht ook 'adequate huisvesting' in culturele zin inhoudt.19
19 CESCR, General Comment No. 4: The right to Adequate Housing (Art. 11 (1) of the Convenant, 13 dec. 1991 , Document E/1992/23). "The way housing is constructed, the building materials used and the policies supporting these must appropriately enable the expression of cultural identity and diversity of housing (..) itshould ensure that the cultural dimensions of housing are not sacrificed
Samengevat zijn de woonvormen (woonwagen) het leven in nauw sociaal- en familieverband, (Op een standplaats, bij elkaar) de twee meest wezenlijke kenmerken van de te beschermen culturele identiteit van woonwagenbewoners.
BRON: Advies van het CRM aan de Minister van BZK 28 Mrt 2018, pagina nr. 12
MAAR! De woonwagen is zeker de vereisten en kan niet bestaat zonder een standplaats! en dit wordt ook ondersteund.
Het EHRM heeft geoordeeld, dat de reikwijdte van het begrip woning niet onbeperkt is. Het Europese Hof merkt bijvoorbeeld een stuk land (standplaats/kavel) waarop een toekomstige woning wordt gebouwd niet als woning aan. (1)
1. Zie EHRM 18 december 1996 (Loizidou t. Turkije). Zie ook EHRM 24 november 2009, EHRC 2010, 31 m. nt. N.R. Koffeman (Friend e.a. t. VK
De civiele burgerlijke rechter heeft geoordeeld, ECLI_NL_RBDHA_2019_76, dat en ik citeer: 'Het woonwagenleven is dermate specifiek dat eenzelfde woongenot voor woonwagenbewoners alleen mogelijk is in een woonwagen' Hier wordt duidelijk dat het wonen in een woonwagen betreft en niet, in een standplaats. (kan ook niet) Het is dan ook naar de mening van De Rolleman duidelijk geworden dat de wetgeving achterhaald is door nationale jurisprudentie en huidige maatschappelijke ontwikkelingen en de woningwet/huisvestingswet, zeer zeker het in strijd is met de juridisch bindende uitspraken van het EHRM.
Artikel 1 Gw verteld:
'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan'
De Nederlandse Grondwet erkent in artikel 1 het recht op gelijkheid en het beginsel van non-discriminatie. De gelijkebehandelingswetgeving werkt dit beginsel uit. Het verbiedt het maken van onderscheid op wezenlijke eigenschappen van de persoonlijke identiteit. De gedachte van de wetgever is hierbij geweest om achterstelling van personen vanwege identiteitsbepalende persoonskenmerken tegen te gaan. Het uitsluiten om een dergelijke reden van betrokkenen van deelname aan het maatschappelijk leven vormt een inbreuk op de menselijke waardigheid en moet daarom worden verboden.26
26 Kamerstukken II 1990/91, 22014, nr. 3, p. 2
Het doel van deze wetgeving is daarmee bescherming te bieden tegen discriminatie. Daarnaast heeft deze wetgeving tot doel het bieden van rechtszekerheid en duidelijkheid. Bescherming tegen discriminatie, en het waarborgen van de rechtszekerheid en duidelijkheid zijn dus leidende uitgangspunten voor beleid en regelgeving, ook bij het te vormen beleid inzake standplaatsen voor woonwagenbewoners.
Het gelijkheidsbeginsel brengt met zich mee dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen ongelijk, naar de mate van ongelijkheid. Volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU is er sprake van discriminatie wanneer verschillende regels worden toegepast op vergelijkbare situaties of wanneerdezelfde regels worden toegepast op verschillende situaties. Dat laatste aspect, ook wel aangeduid als het materiele gelijkheidsbeginsel, brengt met zich mee dat op een positieve wijze recht moet worden gedaan aan verschillen tussen (groepen) mensen, dat deze verschillen worden onderkend en niet genegeerd. Soms zijn gevallen zodanig ongelijk, dat zij op ongelijke wijze moeten worden behandeld om strijd met het gelijkheidsbeginsel te vermijden. Ongelijke behandeling is in zo'n ongelijk geval gerechtvaardigd en zelfs wenselijk.27
27 Zie J. Gerards in noot bij EHRM 18 januari 2001, appl.no. 222338/95, nr. 73 (Chapman/Verenigd Koninkrijk), 7, r.o. 95, p. 18-19, "Rechten van minderheden (zigeuners): vergunning voor plaatsen woonwagen: priveleven", AB 2003, 32.
Hieruit volgt de noodzaak van gedifferentieerd beleid voor woonwagenbewoners ten opzichte van personen op de reguliere woningmarkt, juist vanwege de specifieke woonbehoefte van woonwagenbewoners.28
28 Zie ook noot J. Gerards bij EHRM 18 januari 2001 (Chapman/Verenigd Koninkrijk)
Het College heeft diverse malen, in navolging van de jurisprudentie van het EHRM, geoordeeld dat woonwagenbewoning een essentieel onderdeel is van de woonwagencultuur.29
29 EHRM 18 januari 2001, appl.no. 222338/95, nr. 73 (Chapman/Verenigd Koninkrijk); EHRM 17oktober 2013, nr. 27013/07 (Winterstein e.a./ Frankrijk), par. 142.
Daarnaast geldt er een positieve verplichting voor de overheid om de woonvorm in woonwagens en het leven in familieverband te faciliteren en te beschermen.
BRON: Advies van het CRM aan de Minister van BZK 28 Mrt 2018, pagina nr. 15
Kortom, naar de mening van De Rolleman is er zeker een probleem aanwezig waarbij primair gemeente in Nederland, onterecht in de veronderstelling zijn, te voldoen aan de (nationale)wetgeving wanneer er enkel een standplaats aangeboden wordt, in verplaats een woonwagen(woning) gezien de tekst, 'en standplaats' in de woningwet/huisvestingswet.
Definitie woonwagen
Het is tot op heden vreemd, dat er nog steeds onduidelijkheden aanwezig zijn wat nu precies de definitie van een woonwagen is. Zo stelt bijvoorbeeld de burgerlijk wetboek 7,
'Onder woonwagen wordt verstaan een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats, in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1 lid 2 aanhef en onder a van de Omgevingswet is verleend'
De Rolleman zet vraagtekens bij de tekst, 'gebouw' gezien de definitie van een gebouw is en ik citeer: 'Onder een gebouw wordt op grond van artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet verstaan elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.' Hier staat niet bij dat het verplaatsbaar is zoals dit wel het geval is bij een woonwagen. De definitie van een woonwagen is dan ook fundamenteel anders en woonwagenbewoners zien een woonwagen dan ook als een onderdeel van hun culturele identiteit waar de wielen een essentiële onderdeel van is. Zonder de wielen is het geen woonwagen maar spreken de woonwagenbewoners van een huis!
Dit wordt ondersteund in het rapport van Dr. Dominic Teodorescu 'Van uitsterf- naar uitstelbeleid - Woonwagenbewoner zoekt nog steeds standplaats' Waarin bovenstaande ook ter sprake komt, zie bladzijde nr. 19.
'Zo zijn wielen nog altijd niet verplicht bij de bouw van nieuwe woonwagens en dat is veel woonwagenbewoners een doorn in het oog. Zolang die wielen niet geborgd zijn, is de zorg dat de 'verstening' en verdere 'verchaletering' van woonwagencentra doorgaat en de doelgroep verleid blijft worden met gunstige hypotheek- en huurmogelijkheden. Veel woonwagenbewoners stellen dat wielen niet enkel een functionele rol vervullen, maar ook een belangrijk onderdeel zijn van de identiteit en het erfgoed van de woonwagenbewoners'
'Erken de woonvorm van woonwagenbewoners en torn hier niet langer aan. 2. Leg de woonvorm vast in het Bouwbesluit (Besluit bouwwerken leefomgeving) en leg daarbij vast dat woonwagens wielen hebben. Daardoor is het voor alle partijen duidelijk wat een woonwagen betreft en behoren (door woonwagenbewoners als discriminerend ervaren) verkenningen naar woonvorminnovaties tot het verleden'
Bron: Dr. Dominic Teodorescu 'Van uitsterf- naar uitstelbeleid - Woonwagenbewoner zoekt nog steeds standplaats' bladzijde nr. 27